In 1964 schreef Bernard Rudofsky het boek ‘ Architecture without Architects’. Dat was geen pleidooi om nu maar te bouwen zonder architect. Het was een exploratie van verscheidene boeiende bouwwijzen in diverse culturen. Tentenstructuren van nomaden werden beschreven, en gebouwen en dorpen in Afrika, China, Japan etc. In deze etnische architectuur zit veel wijsheid en specifieke kennis, opgebouwd van generatie op generatie, en dit zowel op het gebied van materiaalkennis en statica als klimaatgebonden oplossingen als estethiek.
Zo wordt een Mongoolse yurt heel vernuftig opgebouwd met een minimum aan houten dakstokken en schaarvormig uitplooibare wanden, waarover hun tentzeilen gespannen worden ( zie www.yurtatelier.be)
Wat mij in die erfenissen uit het verleden vooral interesseert zijn de 'organische' constructies. Daaronder vallen grotwoningen in Turkije ( Goreme) Spanje, Marocco. Dogondorpen in Afrika, woningen in bamboe in ZO-Azië.....
Vooreerst constateer ik dat die bouwsels technisch goed doordacht zijn en ook harmonisch zijn. Het lijkt dat tot ergens het begin van de 20ste eeuw er een collectief gevoel voor harmonie was. Ik ken ook in Vlaanderen amper gebouwen van voor die periode met lelijke verhoudingen, wel vele van nadien. Ter voorbeeld haal ik aan dat er na WO II in oude woningen vele raamopeningen veranderd werden onderandere om het binnen mogelijk te maken om plafonds te verlagen, waardoor ze juiste verhoudingen hebben verknoeid. Zijn we dat collectief estetisch bewustzijn verloren?
Ik kan hier vele voorbeelden aanhalen maar ik ga me beperken tot mijn favoriete: de dorpen op het Griekse eiland Santorini.
Elk huisje is net anders dan het andere, maar in eenzelfde bouwstijl en systeem (met tongewelven als daken), dezelfde witte kleur, die zo fris afsteekt tegen het blauwe van de zee. Het dak van het ene gebouw is of een tongewelf of terras voor de bovenbuur of een steegje. Alles loopt door elkaar heen (Vormelijk hebben ze wel meer vrijheid dan in onze Noordelijker gebieden, omdat ze het voordeel hebben van het klimaat. In onze gebieden zouden dergelijke constructies heel wat meer technische problemen geven.). De 'organische' vormentaal spreekt ons allen aan. Het boeiende is dat zo een dorp spontaan is gegroeid en toch zo een gevoel van eenheid geeft en zoveel ontroerende schoonheid heeft . De gebouwen zijn niet volgens een strak raster ingeplant. Het is chaotisch opgebouwd maar toch leidt dit alles tot een mooi geheel. Qua poëtische uitstraling staat het zo mijlen ver boven de meeste architectuur en dat op een pretentieloze wijze en heel symbiotisch met de omgeving en met de gebouwen onderling.
Daarnaast is het heel belangrijk dat vb Thira in Santorini als stadje architecturaal als een geheel overkomt.
Het illustreert dat gebouwen die samen harmonisch in een geheel passen niet gelijk hoeven te zijn en dat dit ten koste zou moeten gaan van individuele expressie. In mijn perceptie is daar een mooi samenspel te vinden tussen de uiting van samenhorigheid door de eenheid van vormentaal en kleur enerzijds en de persoonlijke 'touch' die elk huisje heeft anderzijds. Dit laatste is gerealiseerd doordat ze vormelijk toch net van elkaar verschillen en doordat het schrijnwerk in verschillende kleuren is geschilderd. Het straatbeeld straalt daardoor rust uit door de homogeniteit en toch weet elk hoekje je opnieuw te boeien door het speelse vormenspel, dat telkens weer anders is.
Dat ervaren we in onze contreien te weinig. We leven momenteel in een maatschappij waar vooral het individuele voorop staat. In Vlaanderen uit zich dat door verkavelingen met gebouwen in allerhande stijlen door elkaar en lintbebouwing met onsamenhangende bouwsels. Ik noem dat visuele vervuiling. Zelden wordt bij een nieuw gebouw ingespeeld op de omgeving. Op deze manier zitten we dikwijls opgezadeld met een heel chaotisch straatbeeld. Woningen worden gekozen uit een catalogus bij een sleutel-op-de-deurfirma of draagt de expliciete stempel van de architect. Zelden is het in symbiose met de omgeving.Is er zo moeilijk om een goed samengaan te realiseren tussen een gebouw en de omgeving? Volgens mij niet als men er aandacht voor heeft.
Architectuur is erg verbonden met tijdsgeest en maatschappijbeeld. Ik denk dat het wenselijk is dat we samen een nieuw en gezond evenwicht vinden tussen het 'ik-gevoel' en het 'wij-gevoel'. Als dat een deel van de cultuur is of wordt, dan drukt zich dat ook uit in de gebouwde omgeving. Vlamingen huiveren terecht bij de gedachte aan de monotone naoorlogse wijken in Nederland.
( Daar zijn ondertussen trouwens wel heel boeiende wijken te vinden van recentere signatuur.).
Daarom zijn goede voorbeelden uit verleden en heden belangrijk als referentie van wat kan. Sites zoals in Thira in Santorini illustreren dat het mogelijk is aandacht voor het individuele te verzoenen met het collectieve en dat op een esthetische manier. Analoge symbiose vindt men bij gebouwen in Yemen of kasba's in Marokko of de 'pueblos blancos ' in Andalusië.en trulli in Puglia.
En evengoed in bijvoorbeeld Duitse of Engelse dorpen met oude vakwerkhuizen.Deze sites, in het verleden meestal gevormd op een spontane wijze, zijn een inspiratiebron voor de nog te bouwen omgevingen,.Er werd daar een architectuurtaal gebruikt , die getuigt van respect voor de natuurlijke en gebouwde omgeving en toch individuele expressie toelaat. Het ervaren van homogeniteit is belangrijk. Het houdt in dat men in de eerste plaats de schaal respecteert en dat men op een respectvolle manier in dialoog gaat met de gebouwen van de omgeving door bijvoorbeeld 'links' te maken. Dit kan door zelfde materiaalkeuze en/of zelfde thema's of verhoudingen van ramen .... Homogeniteit gecombineerd met diversiteit geeft een boeiende omgeving.
Daarbij is elke nieuwe saaie verkaveling een gemiste kans.
Etienne Hoeckx
Zo wordt een Mongoolse yurt heel vernuftig opgebouwd met een minimum aan houten dakstokken en schaarvormig uitplooibare wanden, waarover hun tentzeilen gespannen worden ( zie www.yurtatelier.be)
Wat mij in die erfenissen uit het verleden vooral interesseert zijn de 'organische' constructies. Daaronder vallen grotwoningen in Turkije ( Goreme) Spanje, Marocco. Dogondorpen in Afrika, woningen in bamboe in ZO-Azië.....
Vooreerst constateer ik dat die bouwsels technisch goed doordacht zijn en ook harmonisch zijn. Het lijkt dat tot ergens het begin van de 20ste eeuw er een collectief gevoel voor harmonie was. Ik ken ook in Vlaanderen amper gebouwen van voor die periode met lelijke verhoudingen, wel vele van nadien. Ter voorbeeld haal ik aan dat er na WO II in oude woningen vele raamopeningen veranderd werden onderandere om het binnen mogelijk te maken om plafonds te verlagen, waardoor ze juiste verhoudingen hebben verknoeid. Zijn we dat collectief estetisch bewustzijn verloren?
Ik kan hier vele voorbeelden aanhalen maar ik ga me beperken tot mijn favoriete: de dorpen op het Griekse eiland Santorini.
Elk huisje is net anders dan het andere, maar in eenzelfde bouwstijl en systeem (met tongewelven als daken), dezelfde witte kleur, die zo fris afsteekt tegen het blauwe van de zee. Het dak van het ene gebouw is of een tongewelf of terras voor de bovenbuur of een steegje. Alles loopt door elkaar heen (Vormelijk hebben ze wel meer vrijheid dan in onze Noordelijker gebieden, omdat ze het voordeel hebben van het klimaat. In onze gebieden zouden dergelijke constructies heel wat meer technische problemen geven.). De 'organische' vormentaal spreekt ons allen aan. Het boeiende is dat zo een dorp spontaan is gegroeid en toch zo een gevoel van eenheid geeft en zoveel ontroerende schoonheid heeft . De gebouwen zijn niet volgens een strak raster ingeplant. Het is chaotisch opgebouwd maar toch leidt dit alles tot een mooi geheel. Qua poëtische uitstraling staat het zo mijlen ver boven de meeste architectuur en dat op een pretentieloze wijze en heel symbiotisch met de omgeving en met de gebouwen onderling.
Daarnaast is het heel belangrijk dat vb Thira in Santorini als stadje architecturaal als een geheel overkomt.
Het illustreert dat gebouwen die samen harmonisch in een geheel passen niet gelijk hoeven te zijn en dat dit ten koste zou moeten gaan van individuele expressie. In mijn perceptie is daar een mooi samenspel te vinden tussen de uiting van samenhorigheid door de eenheid van vormentaal en kleur enerzijds en de persoonlijke 'touch' die elk huisje heeft anderzijds. Dit laatste is gerealiseerd doordat ze vormelijk toch net van elkaar verschillen en doordat het schrijnwerk in verschillende kleuren is geschilderd. Het straatbeeld straalt daardoor rust uit door de homogeniteit en toch weet elk hoekje je opnieuw te boeien door het speelse vormenspel, dat telkens weer anders is.
Dat ervaren we in onze contreien te weinig. We leven momenteel in een maatschappij waar vooral het individuele voorop staat. In Vlaanderen uit zich dat door verkavelingen met gebouwen in allerhande stijlen door elkaar en lintbebouwing met onsamenhangende bouwsels. Ik noem dat visuele vervuiling. Zelden wordt bij een nieuw gebouw ingespeeld op de omgeving. Op deze manier zitten we dikwijls opgezadeld met een heel chaotisch straatbeeld. Woningen worden gekozen uit een catalogus bij een sleutel-op-de-deurfirma of draagt de expliciete stempel van de architect. Zelden is het in symbiose met de omgeving.Is er zo moeilijk om een goed samengaan te realiseren tussen een gebouw en de omgeving? Volgens mij niet als men er aandacht voor heeft.
Architectuur is erg verbonden met tijdsgeest en maatschappijbeeld. Ik denk dat het wenselijk is dat we samen een nieuw en gezond evenwicht vinden tussen het 'ik-gevoel' en het 'wij-gevoel'. Als dat een deel van de cultuur is of wordt, dan drukt zich dat ook uit in de gebouwde omgeving. Vlamingen huiveren terecht bij de gedachte aan de monotone naoorlogse wijken in Nederland.
( Daar zijn ondertussen trouwens wel heel boeiende wijken te vinden van recentere signatuur.).
Daarom zijn goede voorbeelden uit verleden en heden belangrijk als referentie van wat kan. Sites zoals in Thira in Santorini illustreren dat het mogelijk is aandacht voor het individuele te verzoenen met het collectieve en dat op een esthetische manier. Analoge symbiose vindt men bij gebouwen in Yemen of kasba's in Marokko of de 'pueblos blancos ' in Andalusië.en trulli in Puglia.
En evengoed in bijvoorbeeld Duitse of Engelse dorpen met oude vakwerkhuizen.Deze sites, in het verleden meestal gevormd op een spontane wijze, zijn een inspiratiebron voor de nog te bouwen omgevingen,.Er werd daar een architectuurtaal gebruikt , die getuigt van respect voor de natuurlijke en gebouwde omgeving en toch individuele expressie toelaat. Het ervaren van homogeniteit is belangrijk. Het houdt in dat men in de eerste plaats de schaal respecteert en dat men op een respectvolle manier in dialoog gaat met de gebouwen van de omgeving door bijvoorbeeld 'links' te maken. Dit kan door zelfde materiaalkeuze en/of zelfde thema's of verhoudingen van ramen .... Homogeniteit gecombineerd met diversiteit geeft een boeiende omgeving.
Daarbij is elke nieuwe saaie verkaveling een gemiste kans.
Etienne Hoeckx